auteur: Beate Plenter
Harm Plenter: toneel
Plenter was ijdel en droeg fluwelen jasjes, schoenen zonder veters wat toen dandyachtig werd gevonden. Hij wist dat de Belgische dichter Paul van Ostaayen ook fluwelen jasjes droeg. Ook toen imiteerden jongeren hun idolen. Zomers droeg hij wel eens een witte pet of een elegante strooien hoed. Een dagje met de trein naar Amsterdam en Rotjeknor (Rotterdam) met vrienden en familie kon plezier verschaffen. Harm was gek op Amsterdam. Er zijn veel verschillende foto's en je kunt op de verenigingsfoto's zien dat hij een grote schare mensen heeft ontmoet en gekend. Harm speelde toneel, was regisseur van het onderwijzerstoneel, (o.a. werd opgevoerd voor de kinderen het stuk met de intrigerende titel: Otayo, het gestolen kind. Heeft iemand nog een exemplaar?). Hij was sociaal en politiek zeer bewogen en werkte hard. Hij verliet de firma Brul en ging voor een een paar andere firma's reizen. Hij schafte zich een Fordje aan, fotografeerde zelf, kocht boeken en kunstvoorwerpen, ging naar de film en zag alle beroemde toneelspelers en dansers optreden. Hij nam dansles bij meneer Stern en walste als de beste. De valeta, de polka en de quick step, ook als danser was hij bedreven. De dingen die hij meemaakte schreef hij soms in een schriftje en gebruikte hij in zijn acts en toneelstukken. Hieronder volgen er een paar.
Conciërge
Het moet in de twintiger jaren geweest dat de HBS in Meppel een conciërge had aangesteld. Hij sprak in heftige bewoordingen wat hem bezig hield en begon zijn zinnen met: 'Ik en het overige personeel'.
Uffelte
In Uffelte was er een bakker die veel toneelspeelde en dat goed deed. Eens zei hij: 'Deink derumme, Louis Bouwmeester kan speulen, maor reken derop dat ik der ok wat van kan.' Of de grote Louis wist dat hij in Uffelte een evenknie had in de kunst? Zal wel niet.
Schouwburg Groningen
In een toneelstuk zit Mathilde verslagen bij het raam en jeremëeert: 'Oh Jan ik zou toch zo graag blijven, wat maak je mij het moeilijk.' Plenter zit met zijn moeder en tante in het publiek. Mathilde kreunt en gaat maar door haar moeilijkheden te verkondigen. 'Ik zou toch zo graag hier blijven,' is de tekst waarna tante opspringt en zegt 'Nou blief hier dan trut!' Als het publiek giert van de lach zegt tante: 'Ja, wat een verstand, ze willen toch allebei wat. Nou dan!'
De drie Zusters
Kennelijk leefde het publiek zeer mee met het gebodene op de bühne. Als een van de drie zusters voor de zoveelste keer verzucht dat ze zo graag naar Moskou wil, zegt een vrouw uit het publiek: 'Gao dan toch meinse!' Bij een andere keer als een tragediënne tekeer gaat zegt een vrouw: 'Magie, stel-oe toch niet zo an. Zo arg is 't jao angil niet.'
Drachten
In Drachten gaf toneelvereniging Tavenu uit Meppel een gastvoorstelling. Goed toneel, aardige mensen, keurige kleedkamers. Water in een lampetkan, maar geen wc of toiletemmer. Het was winter en koud. Noodtoestand, je kon alleen via de zaal naar buiten en daar zat het publiek. Via een stal in een koetshuis op een zolder kwam je door een luik achter het toneel. Maar er was geen licht en niemand durfde in het donker die weg te gaan. De ober bracht na de koffie twee antieke tinnen potten, ten aanschouwe van de hele zaal. Toen ze vol waren vlocht Plenter de riemen van een reismand door de oren van de potten en liet ze zakken tot de potten belandden op de bar van het café. 'Moeten wij die nazenden?' vroeg de kasteleinse na afloop aan het gezelschap. De spelers uit Meppel wisten niet hoe ze kijken moesten en pas buiten barsten ze in een hilarisch gelach uit.
Vervoer
Als er ergens in het land moest worden gespeeld moesten ook de beroepstoneelspelers reizen in soms krakkemikkige bussen. Bij storm en sneeuw was er wel eens een probleem en waren de wegen soms onbegaanbaar. Toen een keer laat op de avond de bus niet verder kon door hevige sneeuwval, zei de chauffeur op zijn manier hoffelijk: 'Manlu uutstappen, wieven kunt blieven zitten!'
Toneelverenigng Tavenu
De verhalen over de Meppeler toneelgroep Tavenu (Tot Aangenaam Vermaak En Nuttige Uitspanning) krijgt u uit de tweede hand. De groep was in het begin van de vorige eeuw kennelijk al van betekenis in Meppel en ook bekend in de regio. Mevrouw Worst-Maat was de diva van het gezelschap. Ze speelden in Groningen en Leeuwarden en in diverse andere plaatsen, waar maar een schouwburg of een zaaltje te vinden was. Er werden vele medailles gewonnen. In Ogterop, hun thuisbasis werden stukken gespeeld waar je respect voor kunt hebben. Na afloop was er een galabal. Niet veel stukken gingen het gezelschap te hoog of te ver. Koloniale stukken van Jan Fabricius zoals 'Nonni' en 'Sonna', 'Potasch en Perlemoer' van Montague Glass, 'Op hoop van Zegen' van Heijermans en de Nieuwjaarswens van Thomasvaer in 'De bruiloft van Kloris en Roosje' (het vaste nastuk bij de opvoering van 'Gijsbrecht van Amstel'). Ibsen en ik dacht ook Tjechow konden ze aan. Als in het stuk De drie Zusters, door Masja almaar geroepen wordt dat ze graag naar Moskou wil', staat in Groningen een vrouw in de zaal op en roept: 'Gao'st dan toch, trut! En dat in de twintiger jaren.
Van wat ik op de foto's herken zijn er enkele namen die genoemd werden door mijn vader. Maar een paar mensen heb ik zelf gekend waaronder mevrouw Worst die toen al oud was. Een grappig voorval kan ik vertellen over een stuk waarin mevrouw Worst de rol van Bella Blackhead speelde. De grimeur schminckte haar roetzwart. Terwijl na afloop het bal in Ogterop al lang aan de gang is en Harm zwiert op de dansvloer, komt meneer Worst geagiteerd aanlopen. Hij vraagt: 'He'j Joosten ook eziene? 'Wat wilt u met Joosten?', vraagt Harm. 'Hij ef alleman offeschminkt en mien vrouwe laoten zitten met die zwarte ribbekaste'.
Op de foto: Harm Plenter (staand rechts), Sientje van Esso (zittend rechts), mevr. Worst-Maat (met zwart gelaat). Meer over Sientje van Esso vindt u op de website van het Joods Museum Meppel.
Er is een foto van Thomasvaer en Pieternel voor een schitterend decor van het Kerkplein en de toren. Vaak schreef mijn vader daarvoor de nieuwjaarsrede. Altijd op rijm. In 1931 vat Tavenu het plan op om een revue op te voeren. Ideeën zijn er wel en Harm Plenter schrijft een liedje als bijdrage. De behoefte om een hele avond te vullen is groot en hij blijft doorschrijven. Revuegirls met prachtige kostuums, dans en toneel; wisselende acts moeten een beeld geven van de eigen tijd. HIER 1932 heet de revue.
Tavenu Meppel was een ambitieuze toneelvereniging. Het culturele leven in Meppel was levendig. Muziek en toneel waren een onderdeel van het dagelijkse leven. De decors werden gemaakt onder leiding van een leraar van de ambachtschool. Alles was mogelijk. Het Meppeler Kerkplein met de Meppeler toren werd nagebouwd voor de revue Hier 1932. Ook werden er toneelwedstrijden gehouden in andere plaatsen zoals in Sneek en Leeuwarden. Tavenu speelde allerlei stukken zoals De Meid, De Opgaande Zon, Op Hoop van Zegen en Eva Bonheur van Herman Heijermans, Boefje van Brusse (de vader van de nu bekende zonen). Onder één dak, Met de handschoen getrouwd, en Sonna van Johan Fabricius. Ook lichtere stukken werden gespeeld zoals van Josine Simons-Mees De veroveraar en Atie's huwelijk en Leontientje van Felix Timmermans. Harm Plenter vond dat hij alleen al aan het lezen van toneelstukken veel plezier beleefde. Vooral de stukken van Henrik Ibsen en Vorstenschool van Multatuli herlas hij vele malen. Ook bezochten de leden van Tavenu toneelvoorstellingen van beroemde Nederlands acteurs. Lyrisch was Harm over Esther de Boer van Rijk als Kniertje en Eduard Verkade in De dienstknecht in het huis. Verkade als Manson de redder, verkleed als Hindoe. 'Onvergetelijk', vertelde Harm.
De Meppeler Toren
Op een avond denkt Harm na hoe hij het beeld van die oeroude, geliefde toren in een act kan verwerken. Hij kende een liedje van de zanger Willy Derby dat hij passend vindt als melodie. Een beetje weemoedig en plechtig klinkt het. Kijk in de Vegte (voetballer en zanger, ook voor de landelijke radio) kan het zingen. Dus dan heb je een goede zanger als basis.
De scène begint zo. Een Staphorster huis. (Alles konden de Meppeler decorbouwers maken. Een leraar van de ambachtschool had hierover de leiding). Een speler als Staphorster jongen gekleed, zingt een liefdesliedje. 'Fennechien, ie mutten 't weten, maor ik vraog maor iene keer. Kan er haost niet meer van eten en mien hart dat döt mij zeer. Waorum ku'j nou niet besluten. 'k Ben er jao zo bar an toe. Fennechien 'k ben gek op oe!' Fennechien in al mien dreumen, zie ik oen gezicht weerom', enzovoort. Het raampje van de opkamer gaat open en de jongen kruipt naar binnen. Het wordt donker en dan verschijnt op de achtergrond in het spotlicht, de Meppeler toren. Een reiziger (Kijk in de Vegte) komt op met een koffer. Hij ziet de toren en zingt het lied.
'Immer schoon en statig stond er voor mijn geest,
midden in het stadje, grenzend aan de Reest.
d' Oude Meppeler toren turend in de nacht.
Als een trouwe herder, waakzaam en vol kracht.
Oh, Meppeler toren, mijn trots en mijn vreugd.
Hij geeft mij een beeld van mijn heerlijke jeugd.
Ik speelde en stoeide zo blij aan zijn voet.
Oh, Meppeler toren, mijn groet.
Heimwee en verlangen, naar 't verloren schoon,
voerden in den vreemde, steeds de boventoon.
Hier vind ik de vrede, die mijn hart bemint.
Meppel dat met duizend banden mij nog bindt'.
En dan weer het refrein.
Het werd die avond in Ogterop doodstil geluisterd door het publiek. Dan barst een applaus los en wordt er bis, bis geroepen. Staande zingt het publiek het de tweede keer mee. Zo komt het dat het lied bleef bestaan omdat de Meppelers het in 1932 in hun hart bewaarden en doorgaven.
Jaren later, zo rond 1950 stappen op het busstation in de Marktstraat een groep Ruinerwoldse jongens in de DABO-bus. Samen met mijn moeder en broertje hadden wij een bezoek afgelegd bij onze grootouders in Giethoorn en zijn op de terugreis naar Hooghalen. Opeens beginnen de jongens het lied van de Meppeler toren te zingen. Wij zeiden niets maar aan het vergenoegde gezicht van mijn moeder kon ik aflezen dat ze dit leuk vond. Het is goed dat de verhalen van de mensen die voor ons leefden bewaard blijven. Kleine levens misschien, maar voor sommigen zijn al die verhalen grootse herinneringen en van een niet benoembare betekenis.
Dat wat je niet hebt
In 'Dat wat je niet hebt', speelde Plenter een jonge man die in een scène bij een wieg zit. Hij schommelt de wieg en zingt een Engels liedje: 'If you were the only girl in the world, and I was the only boy, I would say such wonderfull things to you, there would be such wonderfull things to do, if you were the only girl in the world, and I was the only boy'. Een boerenvrouw uit de omgeving zag de voorstelling en riep uit toen ze Harm Plenter ontmoette: 'Oh daj daor zaten te zingen, an die wiege, wat was 't mooi!' Ik hoorde dit liedje zingen in een Engelse tv serie: The Elliot Sisters. Speelde in de twintiger jaren.
De Gelaarsde kat met links Harm Plenter in de hoofdrol. Uitvoering door Tavenu Meppel in Schouwburg Ogterop.
Foto van de revue Harten Troef, geschreven en geregisserd door Harm Plenter en opgevoerd in Zwiggelte en Ekehaar. Omstreeks 1955.
Foto van de revue Hier 1932
Nog een foto van de revue Hier 1932 opgevoerd door toneelvereniging Tavenu in Meppel. Alle dansers waren vrouwen.