auteur: Theo Labrujere
Harm Plenter: broer Jaap
Jaap Plenter was de langst levende uit het gezin van 11 kinderen waartoe Harm Plenter behoorde. Hieronder enkele herinneringen van Jaap uit het Plenterboek: "Als elfde kind sloot ik de rijen. En geboren in het laatste oorlogsjaar 1918, was ik naar ik meen maar een wat minnig babytje. Maar terwijl in die dagen mijn oudere broers en zusters nog wel eens met een plak koolraap, in plaats van een boterham, naar school moesten, gedijde ik goed. Vooral dankzij de babyflessen van mijn moeder die me zelfs probleemloos door de verschrikkelijke Spaanse griepepidemie heen loodsde. Mijn eigen herinnering uit m'n verste jeugd in het nieuwe huis in de Bedumerstraat is dat van vertrouwen en veiligheid." (...) "Ik mocht, voor die jaren, al vroeg op een sportvereniging. De eerste jaren verdiende ik de contributie door het weekblad van de club te bezorgen. Toen was het sporten geblazen, overal, op straat, het weiland, maar vooral op het zogenaamde 'zeezand'. (..) Die trapperij heeft uiteindelijk wel sterk mijn leven beïnvloed."
Jaap Plenter speelt later in het eerste van GVAV. Hoogtepunten waren de wedstrijden in Engeland en de Sovjet-Unie. Na het behalen van het trainersdiploma trainde hij onder andere GVAV en GRC. Een citaat van de website van FC Groningen Museum: "Het contact tussen Plenter en GVAV is al van oude datum. Jarenlang kwam deze nu 50-jarige oefenmeester als speler uit voor het eerste van GVAV. Hij speelde nog samen met o.a. Otto Bonsema, Chris Pais en de gebroeders Hazeveld. Bij GVAV is hij als trainer het 12e jaar ingegaan. Daarvoor had hij drie jaar Neptunia onder zijn hoede."
" De heren Plenter en de Jong assisteren bij toerbeurt Ludwig Veg bij de training van de hoofdmacht en hebben eveneens afwisselend de leiding over de training van de B-groep. De coaching van de B-ploeg berust bij Plenter, terwijl trainer de Jong als extra taak naast de training heeft het bezoeken van wedstrijden van a.s. tegenstanders en het speuren naar jong voetbaltalent."
In memoriam: Jaap Plenter
Jaap Plenter is 10 maart 2008 overleden. Hieronder treft u de rede van Harry Weitering namens de Vrienden van GVAV-Rapiditas, zoals uitgesproken tijdens de crematie-plechtigheid.
"Maandagavond 10 maart j.l. belde Marjan om te vertellen dat haar vader was heengegaan. Het bracht op dat moment, begrijpelijk zou ik willen zeggen, een grote schok teweeg.
Jaap had een laatste, zware hindernis genomen. Voor die hindernis die hij nam was veel moed nodig en we kunnen, zoals in de rouwadvertentie van de familie staat, alleen maar veel respect voor deze beslissing hebben. Dat respect krijgt hij zeker ook van de leden van de Vrienden van GVAV-Rapiditas, namens wie ik hier spreek.
De afgelopen twee jaren heb ik Jaap een paar keer in Bernlef bezocht. Het bezoeken van onze kaartsoos was hem teveel geworden. De laatste keer dat we elkaar troffen was tijdens de viering van zijn 89ste verjaardag. Er werd koffie met de medebewoners gedronken en Jaap trakteerde op gebak. wat mij toen met name opviel was het feit dat Jaap over ieder van hen wat positiefs kon vertellen. Hij had daar goede sociale contacten met zijn buren opgebouwd en had het daar, volgens eigen zeggen, goed naar zijn zin...
Maar toch...
Jaap Plenter werd lid van GVAV-Voetbal in de dertiger jaren van de vorige eeuw en begon bij de aspiranten. Op 20 jarige leeftijd speelde hij in 1939 reeds in het eerste elftal van GVAV. In 1940, om precies te zijn op 28 april 1940, werd hij met dat elftal kampioen van het Noorden. Hij heeft in de 40-en 50 jaren menige keren tegen Abel Lenstra gespeeld. De voetbalkenners moet dit toch wel wat zeggen, de stevige en altijd keiharde, maar immer faire back van GVAV, tegen het voetbalwonder uit Heerenveen.
In 1948 was hij nog steeds, een stapje lager in het 2e, actief als speler en werd hij met dat elftal kampioen. Dit werd in 1950 nog eens geprolongeerd met het reserve- kampioenschap van Nederland. Tijdens de vele reizen per trein naar de diverse tegenstanders werd er veel gekaart. Jaap was een verwoed deelnemer. Tachtigen was toen zijn favoriete kaartspel.
In 1950 was hij inmiddels ook jeugdleider geworden. Hij had er als leider bij zijn jongens "De wind onder", maar dat werd geaccepteerd. Ook bezocht hij met zijn jeugd de KNVB-voetbalkampen in Nunspeet. Hij was in die tijd voor de jeugd een geweldige mentor. Jonge spelers werden door hem geweldig opgevangen. En hij had ook voor de minder getalenteerde jeugdspeler een goed woordje over. Ik kan daar over meespreken.
In die beginjaren 50 begon ook zijn trainerscarrière. Hij werd met Jan de Jonge trainer van het GVAV-B elftal tezamen met leider Cees de Vries. Daarnaast trainde hij vele jeugdleden van GVAV-Rapiditas In zijn nadagen als trainer werkte hij nog langdurig bij GRC. Zijn kapotte knieën werden hen tenslotte fataal. Hij moest noodgedwongen met zijn voetbalhobby stoppen. Daarna verdween Jaap uit het gezichtsveld van de moedervereniging. Jammer want hij had nog veel voor de club kunnen betekenen.
Wel zagen we hem elk jaar in januari bij de Vriendenvereniging. Een club waar men wegens sportprestaties of bestuurlijke activiteiten op uitnodiging lid van wordt. Voor Jaap was dat reeds in 1961. Ruim 47 jaar lid en tot het vorig jaar een trouwe bezoeker van de jaarvergadering, borreluur en diner. Ook was hij sinds 1991 deelnemer aan de maandelijkse kaartsoos. Wat kon hij goed klaverjassen. Hij won in die jaren 3x de wisselbeker.
Wat mij persoonlijk in de relatie met Jaap heeft getroffen is het volgende. In de jaren 50 kreeg ik training van meneer Plenter. Immers zo spraken wij hem, als jonkies, aan. Vele decennia daarna sprak hij mij bij elke ontmoeting steevast aan met "voorzitter" en mocht ik Jaap zeggen. Het was voor mij wel even wennen, maar geweldig zoals hij met zijn tijd meeging. Hij wist ontzettend veel over GVAV-Voetbal en van het spelletje. Menig keer hebben wij voor informatie een beroep op hem gedaan waarbij zijn geheugen hem nimmer in de steek liet.
Jaap stond bekend als een sympathieke clubgenoot. Hij was een graag geziene gast en een beschaafde man met een groot sociaal hart. Hij zag aan het einde van zijn leven geen andere uitweg meer. Edoch; wanneer het leven van je op is, moet je er ook afscheid van kunnen nemen. Zoals gezegd dat respecteren we.
We zullen Jaap niet vergeten, getuige ook de volgende vier regels:
En als ik doodga, huil maar niet.
Ik ben niet echt dood moet je denken.
Het is maar een lichaam dat ik achterliet.
Dood ben ik pas , als jij me bent vergeten.
Wij danken Jaap voor zijn gegeven vriendschap.
Harry Weitering."