auteur: Theo Labrujere
Harm Plenter: NV Bouwspaarkas Drentsche Gemeenten (Bouwfonds)
Achtergrond
Na het bombardement op Rotterdam wijkt Jacob Wiersema uit naar Westerbork waar hij gemeentesecretaris wordt. Samen met de ondergedoken student Bouwkunde Yme Sytze Dijkstra maakt hij plannen om na de oorlog "alles anders en beter" te doen. Een citaat uit Bouwfonds 60, kroniek 1946-2006, een interne publicatie ter gelegenheid van het 60-jarige bestaan van het Bouwfonds:
"GeÏnspireerd door een rapport van het Nederlands Instituut voor Volkshuisvesting en Stedenbouw, waarin gepleit werd voor de oprichting van een nationale bouwkas na de oorlog, werken ze voorstellen uit voor sociale woningbouw en een bouwkas. Na de oorlog richt Wiersema meteen de Gewestelijke Dienst voor de Sociale Woningbouw op, die kleine Drentse gemeenten ondersteunt in het op gang brengen van de woningbouw. Ondertussen werkt Wiersema verder aan zijn spaarkas. Sociaal bewogen als hij is, wil hij meer: niet alleen de financiering leveren, maar ook bouwkundige hulp. Daarmee kan hij aspirant huizen-bezitters echte bescherming bieden."
Wiersema heeft een publieke spaarkas voor ogen die mensen met een smalle beurs aan een eigen huis gaat helpen. Tientallen gemeenten weet Wiersema als aandeelhouder in de plannen te betrekken. In juli 1945 schrijven de eerste 53 spaarders zich in. Nieuwe prefab-bouwmethoden worden gebruikt om snel goedkope woningen neer te zetten.
Nog een citaat uit de Bouwfonds-kroniek:
"Op 9 oktober 1946 wordt de NV Bouwspaarkas Drentsche Gemeenten opgericht met 27 gemeenten als aandeelhouder en Wiersema als directeur. Op 23 oktober 1947 komt de officiële erkenning van de overheid.
In veel opzichten vormen de aandeelhoudende gemeenten de fundering waarop Bouwfonds is gebouwd. Niet alleen als aandeelhouders, maar ook als medestanders. In een van de eerste aandeelhoudersvergaderingen van de Bouwkas formuleert mr. H.J. Wytema (burgemeester van Beilen) het grote belang van stevige samenwerking:
"De levering van huisvesting aan de minst draagkrachtigen is bij uitstek een taak van de gemeente. Die kan het best worden opgeknapt in samenwerking met de Bouwkas. Zij stimuleert de spaarzin van de mensen, waardoor ze - onder bescherming van de overheid- het hunne bijdragen tot herstel en wederopbouw van ons vaderland."
De gemeente Beilen is mede-oprichtster en besluit op 2 oktober 1946 deel te nemen in het aandelenkapitaal van de NV Bouwspaarkas Drentsche Gemeenten.
auteur: Beate Plenter
Woningnood
De gedachte om het meer mensen mogelijk te maken een huis te bouwen wordt ingegeven door de enorme woningnood van na de oorlog. Het bijzondere van de oprichting van de bouwkas is vooral de sociale wens om rechtvaardiger om te gaan met kapitaal. Gemeenten die garant staan voor de ontbrekende gelden.
Plenter voorzitter Stichting Beiler Woningbouw
Welke relatie er precies was met de Bouwspaarkas is (nog) niet helemaal duidelijk. Zeker is wel dat Plenter direct na de oorlog voorzitter werd van de Stichting Beiler Woningbouw en dat het idealisme, gedachtengoed, en de doelen van Bouwspaarkas-oprichter Wiersema door Harm Plenter werden gedeeld. Bouwen voor gewone mensen, dat gaf Harm Plenter een impuls om zich de benen uit het lijf te lopen om belangstellenden te interesseren. Hij moest praten als brugman, wat hij goed kon, maar de gedachte was nieuw voor velen. Avond aan avond bezocht Plenter mogelijke belangstellenden. Altijd behorend tot het niet-kapitaalkrachtige, "gewone volk", was een eigen huis een soort droom. Dat mensen huurden, en soms zo particulieren aan een welvarend bestaan hielpen, drong in die dagen nog niet zo door. Het was nou eenmaal zo, er waren rijken en armen. Er was wel een woord voor: huisjesmelkers en ze zijn er ook nu nog. Mensen leverden arbeid, werden daarvoor beloond en anderen profiteerden zonder al te veel moeite van die arbeid.
Mensen van nu kunnen zich niet meer voorstellen dat in die jaren het hebben van een hypotheek op je huis een reden was om dit op visites fluisterend te berde te brengen. Geheim werd het gehouden als je een lening had. Banken wilden snoeiharde garanties en het latere lenen met alleen de zekerheid van inkomsten uit een betaalde baan van de cliënt, begon pas eind vijftiger jaren tot de mogelijkheden van de gewone man te behoren. In 1945 was het als een wonder dat je zelf een huis kon laten bouwen. Eerst spaarden de mensen een bepaald bedrag en dan werd er gebouwd en afbetaald. Mensen werden dus op hun vermogen tot sparen aangesproken. Was dat oké, dan volgde de bouw en werd de rest afbetaald.
Hooghalen
Het eerste Bouwkas-huis van de Gemeente Beilen staat in de Stengelinstraat in Hooghalen, naast de Hervormde kerk. Het hek dat het echtpaar Wanninge cadeau kreeg van de Bouwspaarkas, met het jaartal 1948 erin gesmeed, staat er nog. Een eenvoudig rood stenen huis met een flinke tuin. Wanninge werkte bij het spoor. De huizen van Popping en Seubring volgden direct daarna. Opvallend is dat deze mensen allemaal werkzaam waren in vaste banen; bij de spoorwegen, de PTT en de plaatselijke melkfabriek.